We controleren nog enkele vertalingen.
Bedankt voor uw begrip.
We controleren nog enkele vertalingen.
Bedankt voor uw begrip.
Wie heeft, zal gegeven worden; maar wie niet heeft, zelfs wat hij heeft zal hem worden ontnomen. — Marcus 4:25
Als je van mij houdt, houd dan mijn geboden. — Johannes 14:15
Dit volk eert mij met de lippen, maar hun hart is ver van mij. Vergebelijk vereren ze mij, lerend als leerstellingen de geboden van mensen. — Matteüs 15:8-9
Kom naar mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en ik zal jullie rust geven. — Matteüs 11:28
Wij hebben lief, omdat hij ons eerst heeft liefgehad. — 1 Johannes 4:19
Alles is mogelijk voor wie gelooft. — Marcus 9:23
De Heer is een toevlucht voor de verdrukten, een vesting in tijden van nood. — Psalm 9:9
Laat uw hart niet verontrust worden. Geloof in God, geloof ook in mij. — Johannes 14:1
Wees vriendelijk en mededogend voor elkaar, en vergeef elkaar, zoals God u in Christus vergeven heeft. — Efeziërs 4:32
Vraag, en het zal je gegeven worden; zoek, en je zult vinden; klop, en de deur zal voor je opengaan. — Matteüs 7:7
De Heer geeft zijn volk kracht; de Heer zegent zijn volk met vrede. — Psalm 29:11
Maar God, rijk aan barmhartigheid, heeft ons, door zijn grote liefde waarmee hij ons heeft liefgehad, zelfs toen wij dood waren door onze overtredingen, samen met Christus levend gemaakt – door genade zijn jullie gered. — Efeziërs 2:4-5
Als jullie, die boos zijn, weten goede gaven aan je kinderen te geven, hoeveel meer zal dan jullie Vader die in de hemel is, goede gaven geven aan degenen die Hem vragen! — Matteüs 7:11
Een trouw man zal overvloedig gezegend worden. — Spreuken 28:20
Zoals ijzer ijzer scherpt, zo scherpt een mens een ander. — Spreuken 27:17
Richt uw gedachten op de dingen boven, niet op de aardse dingen. — Kolossenzen 3:2
Lieve kinderen, laten we niet liefhebben met woorden of taal, maar met daden en in waarheid. — 1 Johannes 3:18
Heb uw vijanden lief, doe goed aan degenen die u haten, zegen degenen die u vervloeken, bid voor degenen die u slecht behandelen. — Lucas 6:27-28
Wees sterk en moedig. Wees niet bang of ontmoedigd vanwege hen, want de Heer, uw God, gaat met u; hij zal u niet verlaten noch u in de steek laten. — Deuteronome 31:6
Behandel anderen zoals je wilt dat ze jou behandelen. — Lukas 6:31
Wees blij in hoop, geduldig in beproeving, volhardend in gebed. — Romeinen 12:12
Het leven is meer dan voedsel en het lichaam meer dan kleding. — Lukas 12:23
Wandel met wijzen en je zult wijs worden; het gezelschap van dwazen brengt schade. — Spreuken 13:20